Het is zomer en de jonge samoerai genieten rustig van hun vakantie. Plots verschijnt er een vreemde luchtspiegeling in Shinjuku: een jungle strekt zich uit over gebouwen en wilde dieren zwerven door de straten. Tijdens dit fenomeen wordt Ryō geconfronteerd met een man genaamd Mukara, die in het bezit lijkt te zijn van een zwarte versie van de Kikoutei (Ryō's witte harnas). De vijf samoerai worden uiteindelijk herenigd, maar door een aarzeling van Shin kunnen ze de Witte Kikousei niet oproepen. Ryô en Seiji worden dan meegesleurd in een wervelwind die hen leidt... naar Tanzania! De anderen besluiten al snel om zich daar bij hen te voegen, maar Shin, nog steeds geplaagd door twijfels, besluit zijn harnas op te geven.